In opdracht van de BSNC deed Adviesbureau Tauw onderzoek naar de renovatie en verwijdering van kunstgrasvelden. De resultaten zijn vooral gericht op het voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. In het rapport draait het om milieu-hygiënische aspecten en niet om arbo- en sporttechnische facetten. Daarnaast is aandacht voor het duurzaam beheer van grondstoffen. Centraal hierbij staat het maximaal hergebruik van materialen.
De discussie over het renoveren van kunstgrasvelden leeft als nooit tevoren. Dat bleek al in het voorjaar van 2012. Toen presenteerde de BSNC de eerste resultaten van een renovatieonderzoek. De zaal was tot de nok toe gevuld met belangstellenden uit de wereld van de sport- en cultuurtechniek. Niet vreemd overigens. Ruim duizend velden zijn de komende periode (dringend) toe aan renovatie. Een speciale werkgroep van de BSNC verrichtte voorbereidend onderzoek om deze ingewikkelde en veelomvattende materie te tackelen. Doel was de renovatie en verwijdering van kunstgrasvelden zo efficiënt mogelijk aan te pakken. De werkgroep ontwikkelde daarom een protocol waarmee opdrachtgevers en -nemers hun voordeel kunnen doen op het ‘moment suprême’: als de renovatie daadwerkelijk zijn beslag krijgt. Het protocol bestaat onder meer uit een zogeheten stroomschema. Dit laat zien welke processen doorlopen worden en op welke vragen antwoorden moeten komen. Als voorzitter van de werkgroep riep Jan Vrij de betrokkenen uit het werkveld destijds op met het schema aan de slag te gaan en de opgedane kennis en ervaring te delen.
SBR
In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de milieu-hygiënische kwaliteit van de toegepaste materialen in kunstgrasvelden. Daarbij keek men vooral naar gerecycled rubber van autobanden (SBR). Uit onderzoek door keuringsinstantie Intron is vast komen te staan dat het meest relevante aspect op het gebied van milieuhygiëne zink betreft. “Zink kan uitlogen (uitbijten) uit het SBR wanneer dit in contact komt met het water. Veroudering versterkt dit effect nog. Hierdoor zou uiteindelijk verontreiniging kunnen optreden van de bodem”, valt te lezen in het rapport van Tauw.
De mogelijke effecten die kunnen optreden zijn op twee manieren onderzocht. In een laboratorium is in een proefopstelling de uitloging van zink uit SBR granulaat (materiaal in korrelvorm) onderzocht. Daarnaast zijn veldmetingen verricht, waarbij men het drainagewater van kunstgrasvelden analyseerde. Dit water is door het SBR gestroomd en zou, als het niet was opgevangen, in de bodem zijn terechtgekomen. Tauw: “Uit het onderzoek blijkt dat regenwater een hogere concentratie zink bevat dan het drainagewater. Het zinkgehalte in drainagewater overschrijdt niet de norm voor opgelost zink in oppervlaktewater. Hier moeten we wel opmerken dat de onderzochte velden nog niet erg lang in gebruik waren.”
Gelet op de technische levensduur van een kunstgrasveld mag men de beleidsnorm niet overschrijden. Voorwaarde is wel dat de uitvoerder een adsorberende laag, bijvoorbeeld lava, toepast die zink kan opnemen. Tauw: “Een en ander betekent dat met de afvoer of hergebruik van materialen geen problemen te verwachten zijn. Voorafgaand aan de toepassing in een nieuw werk is het uiteraard wel belangrijk om dit te controleren.” Onderzoeken zoals hierboven zijn volgens Tauw – voor zover bekend – niet uitgevoerd voor andere materialen zoals TPE en EPDM. “Als deze materialen onder het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) vallen, gebeurt de levering over het algemeen op basis van een partijkeuring of andere erkende kwaliteitsverklaring. Hieruit blijkt dat het materiaal voldoet aan de eisen van het Bbk.”
Toplaag
Kunstgras sportvelden zijn opgebouwd uit constructies die bestaan uit een toplaag (met infill van instrooirubber of -instrooizand), een fundering (sporttechnische laag bestaande uit lava en rubber) en een onderbouw (zand met drainagesysteem). Deze vragen om goed onderhoud en van tijd tot tijd (gedeeltelijke) renovatie. Uiteindelijk kan een kunstgrasveld geheel verwijderd worden. De opdrachtnemer haalt dan alle onderdelen van de constructie weg.
Een kunstgrasveld is aangelegd óp en gedeeltelijk ook ín de bodem. Bij renovatie of sloop dient de uitvoerder rekening te houden met de wetgeving die gericht is op bescherming van het bodemmilieu. “Daarnaast ontstaan bij genoemde werkzaamheden afvalstoffen. Deze moeten op de juiste wijze worden beheerd”, staat in het rapport van adviesbureau Tauw. “Ten aanzien van bodem en afvalstoffen is wetgeving opgesteld. Het is niet altijd duidelijk welke aspecten van deze wetgeving op welke momenten van renovatie en sloop van kunstgrasvelden van toepassing zijn. We geven in het onderzoek een overzicht van de relevante milieuwet- en regelgeving. Voor de meest voorkomende situaties van renovatie en verwijdering van kunstgrasvelden zijn cases opgesteld. Hierin geven we stapsgewijs aan welke eisen, voorwaarden, toetsingen uit de wet- en regelgeving gelden.”
De uitgewerkte cases betreffen: renovatie met aanpassing lay-out velden en hergebruik instrooimateriaal; renovatie met vervanging fundering en toplaag; verplaatsing kunstgrasveld naar elders (nieuw sportpark) en het verwijderen van het kunstgrasveld.
Eisen Bij renovatie van kunstgrasvelden zijn meerdere scenario’s mogelijk. Renovatie is in het algemeen gericht op vernieuwing van de toplaag omdat het kunstgras niet meer aan de eisen voldoet. De volgende situaties kunnen ontstaan:
- verwijdering toplaag als één geheel (kunstgras met instrooimateriaal en backing).
- verwijdering toplaag, scheiden van kunstgras en instrooimateriaal en hergebruik van instrooimateriaal.
- situatie 1 en 2 met aanvullend verwijdering van (een deel van) de fundering en onderbouw.
- verwijdering toplaag en verwijdering en ter plekke hergebruik van fundering en onderbouw.
Tauw: “De laatste situatie kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer men de ligging van sportvelden opnieuw rangschikt (nieuwe lay-out). De velden komen anders te liggen op dezelfde locatie. Hiervoor moet de uitvoerder de fundering en onderbouw tijdelijk verwijderen en vervolgens weer aanleggen. Situatie 3 ontstaat wanneer uit onderzoek blijkt dat er kans bestaat op verontreiniging van de ondergrond.”
Afval
Tauw gaat er in het rapport vanuit dat bij renovatie en sloop van kunstgrassystemen alle vrijkomende materialen (instrooizand, instrooirubber, zand uit onderbouw) als afval gezien worden. “Dit staat los van het feit of men de materialen ter plekke of elders hergebruikt. De algemene zorgplicht moet men altijd in acht nemen”, aldus Tauw. “Deze plicht geldt vanaf de aanleg van een kunstgrasveld tot de verwijdering daarvan. Het komt erop neer dat in vergelijking met de nul-situatie (de situatie vóór de aanleg van het kunstgrasveld) geen verslechtering mag optreden.”
Bij de betrokkenen leeft de wens om zoveel mogelijk materialen te hergebruiken. Dit is goed mogelijk voor de meeste materialen die men in kunstgrassystemen toepast.
Tauw: “Hergebruik ter plekke doet zich voor als de opdrachtnemer de velden opnieuw rangschikt. Dan haalt de uitvoerder de fundering en onderlaag weg en past deze in de nieuwe lay-out weer toe. Instrooimateriaal (zand en/of rubber) kan men bij renovatie scheiden van de kunstgrasmat en opnieuw voor deze toepassing inzetten. Voor her te gebruiken materiaal (bouwstoffen en grond-zand conform het Bbk) geldt dat de opdrachtnemer deze onder de noemer ‘tijdelijke uitname’ opnieuw kan toepassen.”
Bij renovatie kan men overwegen om instrooimateriaal opnieuw te gebruiken als instrooimateriaal. Tauw: “Dit kan de uitvoerende partij op eenvoudige wijze afscheiden van de kunstgrasmat. Hierbij zijn zand en bijvoorbeeld SBR of TPE niet meer gescheiden te verkrijgen; het ontstaat als een (nieuw) mengsel. Hier is dan dus geen sprake meer van een tijdelijke uitname. Wel van een toepassing van een ‘nieuw’ functioneel materiaal. Dit moet bij toepassing daarom wel voorzien zijn van een kwaliteitsverklaring.”
Wilt u meer informatie? Bijvoorbeeld over de cases waarin de meest voorkomende situaties van renovatie en verwijdering van kunstgrasvelden uitgewerkt zijn. Bent u geen lid en wilt u het volledige rapport ontvangen? U kunt dit HIER bestellen.