Op 27 februari stond in de Volkskrant een groot artikel met de titel ‘Van kunstgrasvoetbalveld tot plastic soep’. In dat artikel werd beweerd dat er mogelijk tot wel 1 miljoen kilo rubbergranulaat van kunstgras voetbalvelden in het milieu zou verdwijnen met allerlei mogelijke schadelijke effecten van dien. Naar aanleiding daarvan zijn er door de Partij van de Dieren kamervragen gesteld.
We delen de zorg die men uitspreekt in dit artikel, hoewel bij een aantal aspecten in het artikel best een paar vraagtekens te plaatsen zijn. De omvang van de kunstgrasvelden in relatie tot de hoeveelheid rubbersnippers afkomstig van de 8 miljoen personenauto’s en 2 miljoen vrachtwagens is bovendien beperkt. Als branchevereniging BSNC zien we het desalniettemin als onze rol om in te spelen op de zorgen die geuit worden. Dat doen we vanuit een brede achterban die bestaat uit zowel opdrachtgevers (gemeenten) als opdrachtnemers (adviesbureaus, aannemers, leveranciers en kennisinstellingen) die zich bezighouden met aanleg, onderhoud en beheer van buitensportvoorzieningen. Ons gezamenlijke doel is om de kwaliteit (gedefinieerd als goed bespeelbaar, veilig en duurzaam) van sportaccommodaties op een hoog peil te brengen c.q. houden. Vanuit deze rol deden we eerder al diverse onderzoeken naar gezondheids- en veiligheidsrisico’s van het werken met infillmaterialen en zand voor medewerkers. Hoewel de conclusies daaruit geruststellend waren, hebben we toch aanvullende richtlijnen opgesteld om de veiligheid en gezondheid te kunnen waarborgen.
Naar aanleiding van het Volkskrant-artikel bereiden we samen met een aantal grotere gemeenten een onderzoek voor om inzicht te krijgen in de milieu-hygiënische kwaliteit van de bovengrond rond kunstgrasvelden. Op basis daarvan kunnen we een beter inschatting maken van de daadwerkelijke risico’s. In 2009 zijn aanbevelingen opgesteld over hoe gebruikers om kunnen gaan met de zorgplicht (milieuverantwoorde toepassing van rubbergranulaat als infill op kunstgras voetbalvelden). We willen toetsen in hoeverre men deze in de praktijk naleeft. Indien noodzakelijk stellen we aanvullende richtlijnen op om de verspreiding van rubbergranulaat te voorkomen. Denk bijvoorbeeld aan het aanbrengen van een schoonlooprooster rond een kunstgrasveld.