Sinds 1 mei j.l. is Johan Daamen met pensioen en daarmee is ook zijn lidmaatschap bij de BSNC en de Taskforce IPM Sportvelden geëindigd. Hij was beheerder buitensportaccommodaties in Breda en kenner van natuurgras. In 37 á 38 jaar is onder zijn supervisie elk sportveld in de stad wel een keer gerenoveerd. Johan kijkt tevreden terug op zijn periode bij de branchevereniging. Door de contacten en het werk voor de BSNC kreeg hij een bredere kijk op onderwerpen, zoals het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen.
Vijf jaar geleden is Johan in Breda gestopt met chemische onkruidbestrijding op de natuurgrasvelden. En? Johan: “Niemand over gehoord. Je ziet dat gebruikers langzamerhand de aanwezigheid van onkruid meer zijn gaan accepteren. Het heeft immers ook geen grote gevolgen, in de loop van het jaar trekt het veld wel weer bij, zo hebben we gezien.”
Taskforce IPM Sportvelden
Ook in de Taskforce IPM Sportvelden met aannemers en gemeenten heeft Johan zich hard gemaakt voor dit onderwerp: “Het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen is in een klein hoekje geraakt; er is minder gebruikt en dat is positief voor het milieu. Maar we zijn er nog niet.”
Van schoffel doorgegroeid naar coördinator
Johan had eigenlijk twee banen. Naast zijn werk voor Breda runde hij samen met zijn vrouw een laanbomenkwekerij in Chaam. Zo combineerde hij zijn kennis en ervaring uit zijn eerste opleidingen (boomteelt, boomverzorger) met latere studies (uitwerker beheersplannen) en “groeide hij door van schoffel naar coördinator”, aldus Daamen.
Bij de gemeente Breda was Johan als beheerder buitensport op de afdeling uitvoering als een spin in het web, door het veelvuldige en prettige contact met verenigingen. Met collega’s van de afdeling vastgoed, die verantwoordelijk zijn voor de sportvelden, heeft hij vaak in combinatie gewerkt.
Wat blijft je het meeste bij van de BSNC?
Johan: “Je leert op een andere manier naar dingen kijken. Normaal ga je voor het beste, het matje moet immers perfect zijn. Door contact met anderen binnen de branchevereniging en bijvoorbeeld met milieuorganisaties leer je de zaak anders bekijken.” Ook had Johan via de BSNC regelmatig contact met ‘andere groenmensen’ als aannemers en gemeenten.
Daarnaast heeft hij meer geleerd over de balans tussen gemeente en sportvereniging. “Als vereniging wil je zo veel mogelijk voor elkaar krijgen. Hoe meer hoe beter. Komt er een maatregel vanuit de gemeente, dan is er vaak wantrouwen: “Het zullen wel bezuinigingen zijn.”. Maar dat is het niet. Het gaat om verbeteringen en dat moet je dus zien uit te leggen.” Hij vervolgt: “Ik snap ook de belangen van een vereniging nu beter. Als ze meer leden krijgen hebben ze ook meer speeluren nodig. Met de aanleg van een kunstgrasveld kan je dat realiseren. Dus de druk vanuit de vereniging naar de gemeente en de politiek wordt flink opgevoerd om voor elkaar te krijgen dat dat kunstgrasveld er komt.”
Waar ben je het meest trots op?
Dat we als gemeente Breda helemaal gestopt zijn met chemische middelen voor onkruidbestrijding.
Waar zouden we als BSNC (meer) aandacht aan moeten geven?
Johan zou het goed vinden als de BSNC helpt om sportverenigingen bewust maken van het feit dat de overheid het beste met hen voor heeft. Zijn advies aan zowel de gemeente als de vereniging: “Laat goed zien wat je doet, bijvoorbeeld met een beheersplan, dan kan je mensen meenemen en overtuigen. Voor wat betreft onkruidbestrijding kan de vereniging ook nog wel meer worden geïnformeerd. En de BSNC als afzender is neutraler dan een gemeente. “
Welke ontmoeting van de BSNC is jou bijgebleven?
Johan vond alle bijeenkomsten van de branchevereniging interessant en prettig. Enig nadeel was dat je altijd in de auto moet stappen om er te komen, maar ook dat is nog altijd beter dan ontmoetingen via het computerscherm, vindt hij. Hij roept op: “Blijf vooral gemeenten stimuleren om lid te worden. En blijf eveneens goede stukken produceren, om het belang van de branchevereniging goed naar voren te brengen.”
Zijn laatste tip is aan de Taskforce IPM Sportvelden: “Blijf ervaringen uitwisselen! Zeker ook ten aanzien van chemische middelen; die worden minder geaccepteerd. Steeds meer mensen hebben steeds meer de overtuiging dat het niet anders kan. En dat is goed.”