In de nieuwe rubriek ‘In The Picture’ staat iemand uit de wereld van sport en cultuurtechniek centraal. De persoon in kwestie gaat aan de hand van tien vragen in op zijn of haar werk en leven. In de tweede aflevering: Ton de Kroon (48), adviseur sport en cultuurtechniek van groenadviesburo RIET uit Bunnik.
Hoe zou jij jezelf willen typeren?
“Als een gedegen adviseur. Iemand die altijd goed beslagen ten ijs wil komen en zich tot in detail voorbereid op opdrachten en projecten. Ik laat liever niets aan het toeval over. Altijd met het doel de klant zo goed en breed mogelijk te adviseren en informeren. Als projectleider en vakspecialist ben ik verantwoordelijk voor uiteenlopende sport-gerelateerde projecten: zowel beleidsvraagstukken, haalbaarheidsonderzoeken als de technische uitwerking van projecten en directievoering met toezicht.”
“Ik ben gespecialiseerd in sportveldonderhoud en –veldadvies, meerjaren-onderhoudsplannen en beheerplannen sport. Daarnaast ben ik actief als cultuurtechnisch adviseur voor begraafplaatsen, natuurbouw, aanbestedingsspecialist en bodemkundige. De afwisseling in mijn werk spreekt mij heel erg aan. Het ene moment zit ik met een wethouder aan tafel en even later loop ik met een terreinbeheerder over een sportveld. Dat maakt deze baan zo boeiend.”
Voordat je in september 1997 aan de slag ging bij RIET had je al een aardig cv opgebouwd. Achtereenvolgens als adviseur sport en cultuurtechniek bij het toenmalige Oranjewoud, adviseur buitensport bij ISA Sport en sportfields advisor bij NOC*NSF. Hoe kijk je zelf tot dusverre terug op je loopbaan?
“Met een goed gevoel. Als medewerker van advies- en ingenieursbureau Oranjewoud had ik zowel ruimtelijke en groeninrichting als sport in mijn portefeuille. Zo rolde ik in het vak en specialiseerde ik me op het gebied van sport en cultuurtechniek. Ruim twintig jaar geleden begon mijn loopbaan in loondienst bij RIET. Daarna heb ik mezelf ingekocht. Sindsdien ben ik samen met mijn compagnons Johan Welmer en Hugo van der Krogt eigenaar van het bedrijf.”
Waarin onderscheidt RIET zich van andere adviesbureaus?
“Een sterk punt is dat we nauw samenwerken met verschillende bedrijven. Die denken met ons mee en delen specifieke kennis over de best mogelijke oplossingen voor onze opdrachtgevers. Denk daarbij bijvoorbeeld aan milieukundige aspecten. Wij lopen voorop met het geven van adviezen en het updaten van onze kennis. Hoe? Doordat we veel waarde hechten aan vernieuwing. Voorbeeld hiervan is dat we in 2010 gestart zijn met het op papier zetten van een garantiebepaling voor kunstgras. Daarnaast nemen we ons voor om elke twee jaar met een noviteit voor de branche te komen. Zoals een betere en duidelijkere invulling van bestekken. Een pre is ook dat we bij RIET met medewerkers van tussen de 40 en 45 jaar over veel werk- en praktijkervaring beschikken.“
Je brengt als projectleider vele uren in de auto door. Hoe vul je die tijd in?
“We bestrijken vanuit het centraal gelegen Bunnik een groot deel van Nederland, grofweg van Brabant in het zuiden tot Zaanstad in het noorden. De reistijd onderweg in de auto benut ik om werk-gerelateerde zaken te laten bezinken en op me in te laten werken. Heel prettig, want dat draagt er aan bij om klanten van weloverwogen adviezen op maat te voorzien. Met RIET profiteerden we eind jaren negentig van het feit dat veel gemeenten afscheid namen van hun kennis en kunde op het gebied van onder meer sport en cultuurtechnische zaken. We maakten tot 2013 een groei door. Daarna hadden we een dipje dat gelukkig slechts een jaar duurde. Vervolgens ging het al gauw weer beter en mochten we opdrachtgevers als Staatsbosbeheer en woningcorporaties aan ons bestand toevoegen.”
Heb je altijd al interesse gehad voor sport en cultuurtechniek?
“Ik woon inmiddels in het Brabantse Berlicum. Mijn wieg stond in Vlijmen, zo’n twintig kilometer verderop. Ik heb die interesse niet zozeer van mijn ouders. Mijn vader werkte in de confectiebranche. Ik was als jongen een echte natuurliefhebber en lid van de jeugdnatuurwacht. Ik droomde in die tijd van een bestaan als boswachter. Dat is uiteindelijk niet mijn beroep geworden. Toch zijn er best raakvlakken omdat ik als adviseur sport en cultuurtechniek geregeld in het veld bivakkeer. En dus ook met de natuur te maken heb. In mijn vrije tijd ben ik in Berlicum en omgeving actief voor onder meer de Stichting Landschapsbeheer Aa dal. We houden ons bezig met het beheer van landschappelijk groen in de breedste zin van het woord.”
Heb je nog meer hobby’s? Hoe ontspan jij je?
“Ik bekommer mij als bestuurslid accommodatiezaken bij de plaatselijke hockeyclub om de velden, de gebouwen en boven- en ondergrondse infra. Heel leuk om te doen. Daarnaast sport ik met veel plezier. Volleybal, tennis, zeilen en in de winter en zomer vermaak ik me graag op de lange latten: heerlijk skiën dus.”
Waar kunnen ze jou ’s nachts voor wakker maken?
“Een lekker biertje, ha ha ha! Qua werk vind ik het heel mooi om samen met mijn collega’s een nieuw sportpark te ontwikkelen. Vooral omdat er zoveel bij komt kijken. Van het ontwerpen van het complex en het aanvragen van vergunningen tot het goed regelen van bestemmingsplan-technische zaken en milieukundige en grond-mechanische aspecten. Veel verschillende disciplines. Als we uiteindelijk slagen in onze missie en een kwalitatief hoogstaand plan of rapport afleveren, geeft dat ontzettend veel voldoening. Daar doen we dit werk voor. Om de klant zo optimaal mogelijk te bedienen.”
Heb je een voorbeeld. Een persoon waar jij je aan spiegelt. Een inspiratiebron?
“Nee, niet echt. Eigenlijk ook nooit gehad. Wel heb ik de gedrevenheid van mijn vader geërfd. Als je echt iets wil bereiken, moet je er ook helemaal voor gaan. Dat zit zeker in mijn genen. Een eigenschap waar ik mijn voordeel mee doe. Zowel privé als in mijn werk.”
Op welke gebieden kunnen er in de sportsector stappen gezet worden. Waar liggen de toekomstige uitdagingen?
“In het aanboren van nieuwe aanwas, een nieuwe generatie fieldmanagers en techneuten. Daarvoor is het belangrijk dat we als branche in samenwerking met de groene scholen nog meer praktijkgerichte opleidingen aanbieden. Met het doel zoveel mogelijk studenten hiervoor enthousiast te maken. En daaruit voortvloeiend ook voor een baan in wereld van beheer, aanleg en onderhoud van buitensportaccommodaties. Er ligt wat dat betreft een uitdaging waar we met de hele sector vol op moeten inzetten.”
Je hebt het prima naar je zin als projectleider en vakspecialist van RIET. Stel dat je keuze op een ander vak was gevallen. Welk beroep had je dan graag uit willen oefenen?
“Een ‘doenfunctie’ lijkt me heel mooi. Bijvoorbeeld op een machine ‘zitten’ en daarmee sportvelden zo goed mogelijk prepareren en in conditie houden. En daar helemaal in opgaan. Al denk ik dat ik na verloop van tijd toch mijn huidige werk zou gaan missen. Opdrachtgevers adviseren over alle organisatorische, beleidsmatige en technische zaken die spelen rond de aanleg en het beheer en onderhoud van sportvelden en –complexen is en blijft een heel mooie baan. Al lijkt het me ook interessant om me te beperken tót en te richten óp specifieke onderwerpen en specialismen als milieu of bodemkunde. En opdrachtgevers op die manier van dienst te zijn. Misschien iets voor later. Voorlopig voel ik me als een vis in het water als adviseur, projectleider en vakspecialist van RIET.”