In de rubriek ‘In The Picture’ staat iemand uit de wereld van sport en cultuurtechniek centraal. De persoon in kwestie gaat aan de hand van tien vragen in op zijn of haar werk en leven. In deze aflevering: Theo Ceelen (64) van CSC Sport. Met zijn broer leidt hij dit bedrijf waar 40 medewerkers dagelijks werken aan ontwerp, aanleg en onderhoud van (kunst)grasvelden. Met succes: ze zijn al bijna 7 jaar marktleider in deze mooie branche.
Hoe zou je jezelf willen typeren?
Ik ben een echte ondernemer, iemand die van aanpakken houdt. Eerder een doener dan een bestuurder. Heel rechtlijnig als het gaat om projectmatig werken en beloftes nakomen. Anderen noemen mij wel eens een terriër. In de positieve zin van het woord meestal: ik ben vasthoudend, laat me niet door politieke of bestuurlijke issues aan de kant zetten. Samen met mijn broer ben ik dit bedrijf begonnen in 2001. Van begin af aan ben ik altijd degene geweest die zich bezig hield met nieuwe ontwikkelingen. Inmiddels is ons bedrijf verkocht aan de Ten Cate Grass Group. Daarmee is de continuïteit van het bedrijf beter geborgd. In de praktijk runnen mijn broer en ik nog steeds de dagelijkse gang van zaken.
Waarin onderscheidt CSC Sport zich van vergelijkbare bedrijven op dit gebied?
Onze strategie is steeds geweest om vol in te zetten op innovatie. We willen de markt een stap voor blijven. En dat lukt aardig. Zo hebben we vorig jaar het eerste nonfill veld voor voetbal en EcoCept E-layers voor hockey in Nederland gelegd. Tien jaar terug deden we dat al met de ‘evolution vezel’. Daar hebben we jaren een voorsprong mee gehad. Later hebben we dat weer weten te combineren met de zogenaamde ‘geweven’ velden. Dat heeft ons een uitstekende positie gegeven in voetbal en hockey. Alle recente internationale hockeytoernooien in Nederland zijn op CSC-sportvelden gespeeld. Ook zijn wij het bedrijf achter bijna alle kunstgrasvelden in het betaalde voetbal.
Heeft de lange periode van aanhoudende droogte van de afgelopen zomer voor veel extra werk gezorgd? Kwam de aanleg en onderhoud van sportvelden in gevaar?
Het kan droog of nat zijn, daar moet je mee om kunnen gaan. Zoiets mag geen issue zijn voor een professioneel bedrijf. Afgelopen jaar hebben we meer last gehad van een andere externe factor: de haperende verwerking van oude kunstgrasvelden. Dat moet natuurlijk duurzaam gebeuren. Die hele industrie viel stil omdat de verantwoording niet op orde was. De keten stokt nog steeds. Gelukkig hebben we dit met leveranciers en aannemers opgelost met een alliantie voor duurzame kunstgrasverwerking.
Hoe kijk je tot dusverre terug op je loopbaan?
Ik heb een uitermate mooi en turbulent leven. Het voelt als één grote vakantie, en het werk is daar een groot onderdeel van. We hebben zo’n 1400 velden gemaakt in 18 jaar. Daar ben ik echt trots op, ook omdat ik sport enorm belangrijk vind. Het is een verbindende factor in onze maatschappij, het geeft mensen de ruimte om hun energie kwijt te raken. We hadden ooit het motto ‘je kunt beter tegen een bal aantrappen dan tegen een bushokje’. De politiek mag de aandacht voor dit thema, van breedtesport tot topsport, best wat hoger op de agenda plaatsen.
Heb je altijd interesse gehad in sport, groen en cultuurtechniek?
Ik heb een cultuurtechnische opleiding, maar hield me de eerste 20 jaar bezig met vastgoed. Bij toeval kwam ik in deze wereld terecht. Tijdens een interim-management-klus bij de Amsterdam Arena mocht ik me bemoeien met het op tijd opleveren van het grasveld. Niet onbelangrijk, want de opening stond voor deur. Verstand van gras had ik toen nog niet, ik zag wel direct de enorme marktkansen, de branche schreeuwde om oplossingen. In die Arena begon ook de innovatie, zoals de techniek van het verleggen van natuurgrasvelden. Dat is nu een wereldwijd product. Ook de ontwikkeling van kunstgras stond nog in de kinderschoenen. Tijdens een tennistoernooitje heb ik mijn broer gepolst en voor ik het wist waren we gestart met ons bedrijf
Heb je genoeg tijd voor hobby’s? Hoe ontspan jij je?
Ik ben een fanatieke fietser en ik kan me goed vermaken op mijn boerderij van 30 hectare. Op dat land vind je geen gras, we telen er aardappelen, bieten en tarwe. Het is eigenlijk wel wat meer dan een hobby. Met die omvang moet je het redelijk bedrijfsmatig aanpakken. Maar wat is er heerlijker dan op zaterdag met een schoffel over je land te lopen?
Waar kunnen ze jou ’s nachts voor wakker maken?
Ze mogen me altijd wakker maken met goede ideeën om de branche verder te brengen. Er is nog zó veel te doen, nog zo verschrikkelijk veel te verbeteren. En dat kan alleen maar door het samen te doen. Als je trouwens weet hoe dat samenwerken in de branche beter kan, dan sta ik zéker direct naast mijn bed.
Heb je een voorbeeld? Een persoon waar jij je aan spiegelt?
Ik kijk op naar kunstenaars. Mensen die een vrije geest hebben, daar heb ik groot respect voor. Ik kan tijdens een klassiek concert enorm genieten van musici die zich helemaal geven voor hun vak. Het gaat me er dan niet om of ze beroemd zijn, dat interesseert me niet zo. Ik zie deze mensen als voorbeelden van hoe je ergens vól voor kunt gaan. En dat is enorm belangrijk, ook in onze branche. Natuurlijk krijg je dan ook tegenwerking, komt het verwijt van eigenbelang al snel om de hoek. Terwijl ik het van essentieel belang vind om samen die kar te trekken. Achter dat negatieve en terughoudende gedrag zit naar mijn mening meestal de angst om het vertrouwde los te laten.
Op welke gebieden kunnen er in de branche stappen gezet worden? Waar liggen de toekomstige uitdagingen?
Op het gebied van verduurzaming en klimaatverandering valt een hoop te doen. Net als iedereen hebben we daar een forse agenda. Een opgave die we met het hele werkveld moeten aanpakken en de BSNC zou wat mij betreft harder aan die kar moeten trekken. Onze branchevereniging heeft zich ontwikkeld tot een prima kennisinstituut, ook belangrijk. Toch zou ik graag zien dat de BSNC zich meer gaat opstellen als een beleidsinstituut, veel meer stuurt op allerlei dossiers die voor ons van groot belang zijn. Zoals die kwestie met de recycle-industrie vorig jaar. Gezien de kleine omvang van de branche en de verwevenheid van allerlei belangen snap ik heus dat het erg lastig is om verder te komen dan met compromissen op compromissen. Om de toekomstige uitdagingen het hoofd te kunnen bieden is dat alleen niet voldoende ben ik bang. Ik pleit voor een branchevereniging die meer oplegt, die na consultatie van alle partijen doorpakt en richtlijnen bepaalt.
Stel dat je keuze op een ander vak was gevallen. Welk beroep had je dan uit willen oefenen?
Ik ben hier met toeval ingerold, het bleek harstikke leuk te zijn. Je hebt overal je postzegels liggen zeg ik altijd. Verder heb ik nooit zo’n uitgesproken passie voor een beroep gehad. Wel wist ik zeker wat ik niet wilde worden: boer. Begrijp me niet verkeerd, ik geniet van die zaterdagen op mijn land. Maar als hoofdberoep is het een vrij eenzaam bestaan. Ik vind het belangrijk om in een organisatie te werken, samen met collega’s iets tot stand te brengen. Daar word ik gelukkig van.